Search

Monday, May 5, 2008

Qala-e-Ragh District Chora Nacht van 16 en 17 juni 2007

Sultan Jan Mohammed vertelt over de nacht van 16 en 17 juni 2007 in het district Chora. ‘Het was ‘s middags om een uur of vijf toen de buitenlandse troepen riepen dat we niet uit ons huis moesten komen en in onze kamers moesten blijven. Ook mochten we niet op het dak komen. Ze zeiden: ‘Wees niet bang, we vechten niet tegen u. Het vechten gebeurt in een ander dorp. We zijn hier om dat dorp te omsingelen. Zodat ze niet naar dit dorp komen’.’


Sommige bewoners vertrokken’, vertelt de bejaarde man met zwarte baard en witte tulband. ‘Omdat de militairen zeiden: ‘Morgen kunt u weer naar buiten’, bleven wij. We waren gerustgesteld en gingen slapen.’
Zijn dorp Qala-e-Ragh in het district Chora bestaat uit zo’n veertig qala’s, grote ommuurde woongemeenschappen, en is doormidden gesneden door de rivier. Het gehucht ligt enkele kilometers van de districthoofdstad Chora, het hoofddoel van taliban-opstandelingen die de weken voor de 16e juni in de streek zijn samengekomen.







Op 16 juni vorig jaar begonnen de gevechten tegen de Afghaanse nationale politie en het leger, die hulp kregen van Nederlandse troepen. Sultan Jan Mohammed: ‘Die gevechten waren die middag ver van ons vandaan.’ Wat ‘s avonds rond en in het dorp gebeurde, kan sultan Jan Mohammed niet schetsen omdat hij en zijn gezin binnenshuis verbleven.
‘Het was 4 uur in de nacht toen ik vliegtuiggeluid hoorde en zo’n vijf bommen of meer ontploften. De bommen vielen recht op ons huis. De acht woningen van onze qala werden verwoest. Zelf lag ik onder het puin. Mensen trokken mij eruit. Ik was bewusteloos. Ze brachten me naar het ziekenhuis in Tarin Kowt. Tien dagen verbleef ik er, toen ging ik naar Kandahar voor meer specialistische verzorging. Daar vertelden ze me dat bijna al mijn familieleden waren omgekomen.’
Sultan Jan Mohammed verloor zijn enige vrouw, zes van zijn negen zonen, twee van zijn drie dochters, een schare kleinkinderen, neefjes en nichtjes en aangetrouwde familie zoals zijn schoonzuster. ‘Mijn zonen die in leven zijn gebleven, hebben de doden begraven. De regering zegt dat de doden taliban waren. Het is niet toegestaan de gezichten te tonen van vrouwen. Maar mijn zonen toonden de familieleden aan regeringsvertegenwoordigers om te bewijzen dat het geen taliban waren. Ook lieten ze de kleine kinderen zien. ‘Waarom gooiden u bommen op hen?’ vroegen ze.’



Van zijn huis rest een hoop leem en stof, zegt sultan Jan Mohammed die voor het gesprek naar Tarin Kowt is gereisd. Zijn woonoord is nog steeds niet veilig.
Hij vertelt rustig, zonder emotie. Ook als hij de dood van zijn zeven koeien en twintig schapen noemt, zijn bron van inkomsten: ‘De klap was zo hard, het vlees daarvan hebben we zelf niet eens meer gezien.’ Hij woont nu in een tent en krijgt steun van de vrouwen van zijn overleden zonen. ‘Ik ontving 15.000 Pakistaanse roepies (ongeveer 200 euro) van de regering. Niks van de buitenlandse militairen. Zes familieleden lagen in het ziekenhuis in Kandahar en het geld heb ik gebruikt voor de aankoop van medicijnen.’
Hij wil graag getuigen in een Nederlandse rechtszaak tegen de schuldigen. ‘Ja. Staat het in uw wet dat je onschuldigen mag doden? Nadat ze onze families hadden omgebracht, vroegen ze ons zelfs niet om vergiffenis.’
Het Openbaar Ministerie in Arnhem bestudeert de stukken over Chora al sinds juni vorig jaar. ‘We bevinden ons in een afrondende fase’ laat een woordvoerster weten. Ze verwacht binnen twee maanden uitsluitsel te geven of er wel of niet vervolging zal plaatsvinden van Nederlandse militairen. Op de vraag waarom het zo lang duurt, antwoordt ze dat de zaak ‘heel zorgvuldig’ wordt bekeken.


Feroz Nikzad

No comments: